• post·da·tert
  1. Bijvoeglijk gebruik van he voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord postdatere
  2. Werkwoord: Noorse bivoeglijknaamwoordsvorm en werkwoordsvorm met het voorvoegsel post-, met het achtervoegsel -ere en met de woorduitgang -t
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud postdatert - - - - - -
o enkelvoud postdatert
meervoud postdaterte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
postdaterte - - - - - -

postdatert

  1. gepostdateerd

har postdatert

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van postdatere

postdatert

  1. voltooid (verleden) deelwoord van postdatere


  • in·vi·tert
  1. Bijvoeglijk gebruik van he voltooid deelwoord van het Nynorske werkwoord postdatere
  2. Nynorske bivoeglijknaamwoordsvorm en werkwoordsvorm met het voorvoegsel an-, met het achtervoegsel -ere en met de woorduitgang -t
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud postdatert - - - - - -
o enkelvoud postdatert
meervoud postdaterte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
postdaterte - - - - - -

postdatert

  1. gepostdateerd

har postdatert

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van postdatere

postdatert

  1. voltooid (verleden) deelwoord van postdatere