Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • poot·aan
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

pootaan

  1. pootaan spelen: iets flink aanpakken
  2. pootaan moeten: hard werken
Vertalingen

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
9 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen