Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pookt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
oppoken

pookt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppoken
    • Jij pookt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppoken
    • Hij pookt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oppoken
    • Pookt op! 

Gangbaarheid