Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • poel·je
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord poelje poeljes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de poeljev

  1. hen of jonge eend die pas sinds korte tijd eieren legt

Gangbaarheid

13 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen