Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pluis na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
napluizen

pluis na

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van napluizen
    • Ik pluis na. 
  2. gebiedende wijs van napluizen
    • Pluis na! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van napluizen
    • Pluis je na? 


Gangbaarheid