Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pleur·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
oppleuren

pleurde op

  1. enkelvoud verleden tijd van oppleuren
    • Ik pleurde op. 
    • Jij pleurde op. 
    • Hij, zij, het pleurde op. 


Gangbaarheid