plantes
vervoeging van |
---|
planter |
plantes
- tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van planter
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van planter
- plan·tes
Naar frequentie | 48425 |
---|
plantes
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs lijdende vorm van plante
plantes
- nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van plante
vervoeging van |
---|
plantar |
plantes