pipetteert
- Geluid: pipetteert (hulp, bestand)
- IPA: / ˌpipɛˈtert / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌpi.pɛ.ˈtɪːrt/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˌpi.pɛ.ˈteːrt/
- (Limburg): /ˌpɪ.pɛ.ˈteːrt/
- pi·pet·teert
vervoeging van |
---|
pipetteren |
pipetteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pipetteren
- Jij pipetteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pipetteren
- Hij pipetteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pipetteren
- Pipetteert!
- Het woord pipetteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.