pipetteerde
- Geluid: pipetteerde (hulp, bestand)
- IPA: / ˌpipɛˈterdə / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌpi.pɛ.ˈtɪːr.də/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˌpi.pɛ.ˈteːr.də/
- (Limburg): /ˌpɪ.pɛ.ˈteːr.də/
- pi·pet·teer·de
vervoeging van |
---|
pipetteren |
pipetteerde
- enkelvoud verleden tijd van pipetteren
- Ik pipetteerde.
- Jij pipetteerde.
- Hij, zij, het pipetteerde.
- Ik pipetteerde.
- Het woord pipetteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.