pineaal
- pi·ne·aal
- afgeleid van het Latijnse pinea (dennenappel) met het achtervoegsel -aal [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | pineaal |
verbogen | pineale |
pineaal
- (medisch) betrekking hebbend op de pijnappelklier
- Het woord 'pineaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.