permitteren
- Geluid: permitteren (hulp, bestand)
- per·mit·te·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘toestaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1546 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
permitteren |
permitteerde |
gepermitteerd |
zwak -d | volledig |
permitteren
- toestaan, permissie geven
- Op de laatste schooldag permitteerde de leraar dat de scholieren veel lawaai maakten in de klas.
- zich iets kunnen veroorloven
- ▸ Ik probeerde mama te vragen wat er was gebeurd, maar ze schudde alleen haar hoofd en zei dat het belangrijkste was dat er niets van naar buiten kwam, we konden ons geen schandaal permitteren.[2]
- Het woord permitteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "permitteren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "permitteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be