• pep·par·kaks·gum·ma
  • Samenstelling van de Zweedse zelfstandige naamwoorden pepperkaka en gumma met verval van één 'a' en met het invoegsel -s-
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pepparkaksgumma     pepparkaksgumman     pepparkaksgummor     pepparkaksgummorna  
genitief   pepparkaksgummas     pepparkaksgummans     pepparkaksgummors     pepparkaksgummornas  

pepparkaksgumma, g

  1. een figuur van peperkoek in vorm van een oude vrouw