Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pel·sers
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de pelsersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pelser

Gangbaarheid


Deens

Woordafbreking
  • pel·sers

Zelfstandig naamwoord

pelsers, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van pels


Noors

Woordafbreking
  • pel·sers
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

pelsers, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van pels