pelorieën
- pe·lo·rieën, pe·lo·rie·en
- pelorie met uitgang -en
de pelorieën mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord pelorie
- Bij pelorieën van riddersporen en monnikskappen zijn het de gespoorde of helmvormige kroonblaadjes, die zich vermeerderen en bij vlinderbloemen is het de vlag die vijfmaal aanwezig is enz. [1]
- Het woord 'pelorieën' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Henslow, G. & P.G. BuekersWilde planten (1901) W.J. Thieme, Zutphen; p. 155; geraadpleegd 2019-11-25