• pe·lo·rieën, pe·lo·rie·en

de pelorieënmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pelorie
    • Bij pelorieën van riddersporen en monnikskappen zijn het de gespoorde of helmvormige kroonblaadjes, die zich vermeerderen en bij vlinderbloemen is het de vlag die vijfmaal aanwezig is enz. [1]