pauzeren
- pau·ze·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pauzeren |
pauzeerde |
gepauzeerd |
zwak -d | volledig |
pauzeren
- inergatief een pauze houden
- Zullen we even pauzeren?
- inergatief even stoppen met een bezigheid
- Hij pauzeert om zijn antwoord zorgvuldig te formuleren.
- Het woord pauzeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pauzeren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be