pastifi
- pas·ti·fi
- uit het Surinaams - Nederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pastifi | |
verkleinwoord |
pastifi
- (tandheelkunde) spleetje tussen de bovenste middelste snijtanden
- Het woord pastifi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.