passé antérieur

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  passé antérieur     le passé antérieur     passés antérieurs     les passés antérieurs  

passé antérieur m

  1. (grammatica) werkwoordsvorm die uitdrukt dat de handeling voorafgaat aan een andere handeling in het verleden, in het Nederlands meestal weergegeven met de voltooid verleden tijd