Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·se·o
enkelvoud meervoud
paseo paseos

Zelfstandig naamwoord

paseo m

  1. wandeling
  2. rit, tocht

Werkwoord

vervoeging van
pasear

paseo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasear


Verwijzingen