parse
- parse
vervoeging van |
---|
parsen |
parse
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parsen
- Ik parse.
- gebiedende wijs van parsen
- Parse!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parsen
- Parse je?
- aanvoegende wijs van parsen
- Het woord parse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to parse |
he/she/it | parses |
verleden tijd | parsed |
voltooid deelwoord |
parsed |
onvoltooid deelwoord |
parsing |
gebiedende wijs | parse |
parse
- (taalkunde) (een zin) grammaticaal ontleden door de verschillende rededelen te onderscheiden en hun onderlinge verhoudingen aan te tonen