• parse
vervoeging van
parsen

parse

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parsen
    • Ik parse. 
  2. gebiedende wijs van parsen
    • Parse! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parsen
    • Parse je? 
  4. aanvoegende wijs van parsen


vervoeging
onbepaalde wijs to  parse 
he/she/it  parses 
verleden tijd  parsed 
voltooid
deelwoord
 parsed 
onvoltooid
deelwoord
 parsing 
gebiedende wijs  parse 

parse

  1. (taalkunde) (een zin) grammaticaal ontleden door de verschillende rededelen te onderscheiden en hun onderlinge verhoudingen aan te tonen