papte aan
- pap·te aan
vervoeging van |
---|
aanpappen |
papte aan
- enkelvoud verleden tijd van aanpappen
- Ik papte aan.
- Jij papte aan.
- Hij, zij, het papte aan.
- Ik papte aan.
- Het woord papte aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.