• pa·pe·gaai·en

de papegaaienmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord papegaai
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
papegaaien
papegaaide
gepapegaaid
zwak -d volledig

papegaaien

  1. iets precis herhalen, zonder noodzakelijkerwijs te laten zien dat je het begrijpt, net zoals een papegaai.
    • De meeste schrijvers hebben weinig origineels te vertellen, zij papegaaien de schijfsels van hun voorgangers door.