Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pak·ten sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenpakken

pakten (...) samen

  1. meervoud verleden tijd van samenpakken
    • Wij pakten samen. 
    • Jullie pakten samen. 
    • Zij pakten samen. 

Gangbaarheid