pacificateur
- pa·ci·fi·ca·teur
- Naamwoord van handeling van pacificeren met het achtervoegsel -ateur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pacificateur | pacificateurs |
verkleinwoord | pacificateurtje | pacificateurtjes |
de pacificateur m
- (beroep) iemand die pacificeert, een vredestichter
- Het woord 'pacificateur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.