• over·na·men

de overnamenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord overname
vervoeging van
overnemen

overnamen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overnemen
    • ...dat wij overnamen. 
    • ...dat jullie overnamen. 
    • ...dat zij overnamen.