• over·een·ge·ko·men
vervoeging van: overeenkomen…
verbogen vorm: overeengekomene

overeengekomen

  1. voltooid deelwoord van overeenkomen
     Ze moesten ten eerste wat meer op de uitgaven gaan letten, ten tweede had het geen enkele zin dat hij als oude man alleen aan de ene kant van de Kâllvâgen in een groot en comfortabel huis zat terwijl zijn bijna even oude broer zijn heil moest zoeken in het Grand Hotel vijf minuten verderop? Zo waren ze dat overeengekomen.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142