overbracht
- Geluid: overbracht (hulp, bestand)
- over·bracht
- vervoeging van overbrengen: voltooid deelwoord
vervoeging van |
---|
overbrengen |
overbracht
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overbrengen
- ... dat ik overbracht.
- ... dat jij overbracht.
- ... dat hij, zij, het overbracht.
- ... dat ik overbracht.
vervoeging van |
---|
overbrengen |
overbracht
- enkelvoud verleden tijd van overbrengen
- Ik overbracht.
- Jij overbracht.
- Hij, zij, het overbracht.
- Ik overbracht.
- voltooid deelwoord van overbrengen
- [1] bracht over
- [2] overgebracht
- Het woord overbracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.