Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oudst

Bijvoeglijk naamwoord

oudst

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van oud
    • Deze bomen zijn het oudst. 

Bijwoord

oudst

  1. als nadere bepaling bij een adjectief
    • Dit zijn de oudst bekende overblijfselen. 

Gangbaarheid