Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ou·de·ren·wo·nin·kje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het ouderenwoninkjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ouderenwoning
    • Dat huis werd tien jaar geleden ingeruild voor een ouderenwoninkje aan de Baljuwlaan. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen