ouderenwoninkje
- Geluid: ouderenwoninkje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑudərə(n)ˌwonɪŋkjə / (6 lettergrepen)
- ou·de·ren·wo·nin·kje
- ouderenwoning met het achtervoegsel -kje
het ouderenwoninkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ouderenwoning
- Dat huis werd tien jaar geleden ingeruild voor een ouderenwoninkje aan de Baljuwlaan. [1]
- Het woord ouderenwoninkje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Hoonhorst, R."Krentenbrood hoort bij bruiloft" in: Provinciale Zeeuwse Courant jrg. 245 nr. 184 (6 augustus 2002); p. 36 kol. 2; geraadpleegd 2017-10-09