opsommen
- op·som·men
- samenstelling van op en sommen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opsommen |
somde op |
opgesomd |
zwak -d | volledig |
opsommen
- overgankelijk achter elkaar opnoemen
- Hij kon zo alle Duitse automerken opsommen.
- ▸ Het Universitair Medisch Centrum Groningen is teleurgesteld over het "onbegrijpelijke" besluit om niet tot vervolging over te gaan. Het UMCG somt de ernstige gevolgen van tabaksverslaving nog eens op en zegt dat het goed zou zijn geweest als de strafrechter een oordeel had gegeven over de rol van de tabakssector.[1]
- Het woord opsommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opsommen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Ficq zet strijd tegen tabaksindustrie voort via gerechtshof” (22-02-2018), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be