oprijboom
- op·rij·boom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oprijboom | oprijbomen |
verkleinwoord |
de oprijboom m
- een slagboom zoals bij een spoorwegovergang om het oprijden tegen te gaan
- De oprijboom was tijdig gesloten om gevaarlijke situaties te voorkomen.
- Het woord 'oprijboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.