Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·lijs·te

Bijvoeglijk naamwoord

opgelijste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van opgelijst

Werkwoord

vervoeging van: oplijsten…
verbogen vorm: opgelijstee

opgelijste

  1. verbogen vorm van opgelijst, voltooid deelwoord van oplijsten

Gangbaarheid