• ony·cho·ly·se
  • afgeleid van het Griekse 'onux' (2e nv. onuchos) (nagel) met het achtervoegsel -lyse
enkelvoud meervoud
naamwoord onycholyse -
verkleinwoord onycholysetje onycholysetjes

de onycholysev

  1. (medisch) het loslaten van de nagel