ontziet
- Geluid: ontziet (hulp, bestand)
- IPA: / ɔntˈsit / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔntˈzit/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɔntˈzit/
- ont·ziet
vervoeging van |
---|
ontzien |
ontziet
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzien
- Jij ontziet.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzien
- Hij ontziet.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontzien
- Ontziet!
- Het woord ontziet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.