• ont·ziet
vervoeging van
ontzien

ontziet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzien
    • Jij ontziet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzien
    • Hij ontziet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontzien
    • Ontziet!