ontwurmen
- ont·wur·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontwurmen |
ontwurmde |
ontwurmd |
zwak -d | volledig |
ontwurmen
- overgankelijk van wormen ontdoen
- Of het nu kinderen te eten geven is, de koeien ontwurmen, de bomen snoeien, de druiven plukken of de mensen hun loon uitbetalen is, het moet gebeuren.
- wederkerend zich aan iets ~ zich door te wurmen aan iets ontsnappen
- Hij trachtte zich tevergeefs aan de goede tackle te ontwurmen.
- Het woord 'ontwurmen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.