ontving
- Geluid: ontving (hulp, bestand)
- IPA: / ɔntˈfɪŋ / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔntˈvɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɔntˈvɪŋ/
- ont·ving
vervoeging van |
---|
ontvangen |
ontving
- enkelvoud verleden tijd van ontvangen
- Ik ontving.
- Jij ontving.
- Hij, zij, het ontving.
- Ik ontving.
- Het woord ontving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.