ontstonden
- Geluid: ontstonden (hulp, bestand)
- IPA: / ɔntˈstɔndə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔnt.ˈstɔn.də(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɔnt.ˈstɔn.də(n)/
- (Limburg): /ɔnt.ˈstɔn.də(n)/
- ont·ston·den
vervoeging van |
---|
ontstaan |
ontstonden
- meervoud verleden tijd van ontstaan
- Wij ontstonden.
- Jullie ontstonden.
- Zij ontstonden.
- Wij ontstonden.
- ▸ De sneeuw werd steeds slechter en boven mijn hoofd ontstonden dikke bloemkoolwolken.[1]
- Het woord ontstonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers