ontsta
- Geluid: ontsta (hulp, bestand)
- IPA: / ɔntˈsta / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔnt.ˈsta/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɔnt.ˈsta/
- (Limburg): /ɔnt.ˈsta/
- ont·sta
vervoeging van |
---|
ontstaan |
ontsta
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstaan
- Ik ontsta.
- gebiedende wijs van ontstaan
- Ontsta!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstaan
- Ontsta je?
- aanvoegende wijs van ontstaan
- Het woord ontsta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.