ontroerende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontroerende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·roe·ren·de
Bijvoeglijk naamwoord
ontroerende
- verbogen vorm van de stellende trap van ontroerend
Werkwoord
vervoeging van: | ontroeren |
ontroerende
- verbogen vorm van ontroerend, het onvoltooid deelwoord van ontroeren