• ont·ke·te·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontketenen
ontketende
ontketend
zwak -d volledig

ontketenen

  1. overgankelijk een explosieve situatie veroorzaken, een heftig proces in gang zetten
    • Zijn oproep ontketent een rel. 
    • De supermarktketen ontketende een nieuwe prijzenoorlog. 
    • De chipsfabrikant ontketende met de flippo's een ongekende rage. 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be