Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·ke·ten·de

Werkwoord

vervoeging van
ontketenen

ontketende

  1. enkelvoud verleden tijd van ontketenen
    • Ik ontketende. 
    • Jij ontketende. 
    • Hij, zij, het ontketende. 
  2. verbogen vorm van ontketend, voltooid deelwoord van ontketenen