onrechte
- on·rech·te
onrechte
- datief onzijdig van onrecht, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
- ten onrechte
op een verkeerde manier; onrechtmatig
- Het cabinepersoneel zou normaal gesproken bij de nooduitgang zitten. Het is niet duidelijk waarom zij het incident niet konden voorkomen. In een verklaring, zei PIA: ,,Een passagier opende ten onrechte de nooddeur waardoor de noodglijbaan geactiveerd werd.” [1]
- Het woord onrechte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia Florian van Impe 10-06-19 Vrouw opent per ongeluk nooduitgang in plaats van toilet, vlucht 7 uur vertraagd