ongedeelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ongedeelde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔŋɣəˌdeldə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- on·ge·deel·de
Woordherkomst en -opbouw
- ongedeeld met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
ongedeelde
- verbogen vorm van de stellende trap van ongedeeld