• on·der·han·delt uit

uit onderhandelt (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
uitonderhandelen

onderhandelt (...) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitonderhandelen
    • Jij onderhandelt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitonderhandelen
    • Hij onderhandelt uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitonderhandelen
    • Onderhandelt uit!