omtrekkend beweginkje

  • om·trek·kend be·we·gin·kje
  • omtrekkende beweging met het achtervoegsel -kje; doordat een verkleinwoord onzijdig is, wordt omtrekkend niet meer verbogen en verdwijnt de uitgang -e in de onbepaalde vorm; de bepaalde vorm is wel het/dit/dat "omtrekkende beweginkje"

het omtrekkend beweginkjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord omtrekkende beweging
    • Rond elke bobbel of oneffenheid beschreef ze een omtrekkend beweginkje, zodat ze de andere voetgangers voortdurend hinderde. [1]