Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·dre·ven
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omdrijven

omdreven

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omdrijven
    • ...dat wij omdreven. 
    • ...dat jullie omdreven. 
    • ...dat zij omdreven. 
vervoeging van
omdrijven

omdreven

  1. meervoud verleden tijd van omdrijven
    • Wij omdreven. 
    • Jullie omdreven. 
    • Zij omdreven. 
  2. voltooid deelwoord van omdrijven

Gangbaarheid