ohaën
- oha·en
- Van de afkorting o.h. voor ouwehoeren.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ohaën |
ohade |
geohaad |
zwak -d | volledig |
ohaën
- inergatief veelvuldig en weinig verstandig praten
- En ze ohaden nog urenlang.
- Het woord ohaën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ohaën" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
8 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be