oefende uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oefende uit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- oe·fen·de uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitoefenen |
oefende uit
- enkelvoud verleden tijd van uitoefenen
- Ik oefende uit.
- Jij oefende uit.
- Hij, zij, het oefende uit.
- Ik oefende uit.
Gangbaarheid
- Het woord oefende uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.