• nym·pho·maan

nymphomaan

  1. verouderde spelling of vorm van nymfomaan tot 1955
      Mevrouw Durand is door een ziekte van genegenheid aangetast, welke in de geneeskunde een naam heeft en welke haar volkomen onverantwoordelijk en ontoerekenbaar maken [sic!] voor haar ontrouw. Het spijt mij u te moeten mededeelen mijnheer, dat gij eenvoudig te doen hebt gehad met een nymphomaan.[1]
  1.   Weblink bron Uit den Vreemde. Los en Vast. (24 juni 1893) in: Java-bode, jrg. 42 nr. 144, Bruining, Batavia, p. 9 kol. 2