• nu·me·ro·teur
enkelvoud meervoud
naamwoord numeroteur numeroteurs
verkleinwoord numeroteurtje numeroteurtjes

de numeroteurm

  1. een stempelapparaat dat automatisch doornummert
    • Hij liet de numeroteur op de grond vallen, waardoor deze stuk was. 
    • Bij de strippenkaart gebruikte men een soort numeroteur