notelaren
- no·te·la·ren
de notelaren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord notelaar
stellend | |
---|---|
onverbogen | notelaren |
verbogen |
notelaren
- gemaakt van het hout van een notenboom
- Het woord notelaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "notelaren" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be